Een totale zonsverduistering
duurt altijd maar zeer kort. In enkele minuten en seconden gebeurt er van
alles wat je normaal niet meemaakt. Om zoveel mogelijk van die ervaringen
op te doen, is een goede voorbereiding onontbeerlijk. Dan nog is het vrijwel
ondoenlijk om als individu alle mogelijke verschijnselen bij eenzelfde
eclips mee te maken. Je mist altijd wel iets. Maar het is goed alles eens
op een rijtje te zetten.
Bepaal tijdig de plek van waaruit u de zonsverduistering wilt zien en
laat je daarbij mede leiden door de weersverwachtingen. Als de gedeeltelijke
fase van de eclips eenmaal begonnen is, is er meestal weinig gelegenheid
is om (meer dan enkele kilometers) uit te wijken naar elders. Blijf bovendien
uit de buurt van straatlantaarns, want die kunnen tijdens de totaliteit
automatisch aangaan!
Eerste contact
Het eerste contact, het eerste deukje in de zonneschijf, mag je best
missen. Maar het is een aardig referentiepunt. Je weet nu dat het spel
gaat beginnen. Je hebt nog tijd om je apparatuur in gereedheid te brengen.
Als je dat nog niet wist, kun je nu zien hoe de stand van de maan is ten
opzichte van de zon. Je kunt schatten hoe die stand zal zijn tegen het
begin van de totaliteit.
Zonnevlekken
Als je beschikt over een telescoop of flinke verrekijker (voorzien van
de noodzakelijke filters!) is het nu de geschikte tijd om zonnevlekken
te zoeken. Je ziet de rand van de maan ernaar toe kruipen, je kunt enkele
fotogenieke momenten vastleggen en de tijdstippen bepalen van de eerste
(en laatste) aanraking door de maan.
Camera obscura
Al snel wordt het leuk om de zonsbeeldjes te bekijken onder een bladerdak
op de grond of door gaatjes in een doek of papier: dankzij het 'camera
obscura-effect' zie je tientallen afbeeldingen met overal diezelfde hap
uit de zon. Het is tevens een veilige manier om tijdens de gedeeltelijke
fase de zon in de gaten te houden.
Scherpe schaduwen
Circa twintig minuten voor de totaliteit, als de zon voor driekwart
door de maan bedekt is, begint de omgeving merkbaar donkerder te worden.
Daarna worden de schaduwen scherper (je kunt bijvoorbeeld de schaduw van
afzonderlijke haren scherp zien), want de omvang van de lichtbron wordt
kleiner.
Planeten en heldere sterren
Zo'n tien minuten vóór het tweede contact (= het begin
van de totaliteit) verschijnen heldere planeten, zoals Venus, en heldere
sterren aan de hemel. Van nu af volgen de gebeurtenissen elkaar snel op.
Het wordt snel donkerder, maar je kunt zonder filter nog niet naar de zon
kijken.
Maanschaduw
Ongeveer één minuut voor het tweede contact zien we, als
we geluk hebben, in het westen de schaduw van de maan aankomen: als een
smalle donkere streep nabij de horizon, die snel groter wordt en de vorm
aanneemt van een aanstormende, groeiende donkere onweerswolk. De schaduw
nadert met een snelheid van circa 2500 km per uur!
Eventuele
bewolking bij de horizon 'verkleurt' plotseling van wit lichtend (weerkaatsend)
naar donkergrijs (licht absorberend).
Afkoeling
Ondertussen is de temperatuur al gevoelig gedaald. Je krijgt koude rillingen
of kippenvel. De wind lijkt van kracht te veranderen: sterke wind gaat
liggen, zwakke wind trekt aan. (Volgens Patrick Poitevin is het veranderen
van de wind vooral een psychologisch-subjectieve zaak. Metingen tonen geen
verandering van de windsterkte.)
Vliegende schaduwen
In de laatste minuut voor de totaliteit, als nog maar een zeer smal
randje van de zon zichtbaar is, kunnen we attent zijn op zogenaamde 'vliegende
schaduwen'. Die zien eruit als zeer snel bewegende parallelle golfjes of
banden van licht en donker. Je ziet ze vooral op verticale of horizontale
egaal witte wanden en doeken. Deze schaduwbanden worden veroorzaakt doordat
de laatste stip zonlicht grillig wordt afgebogen door de onregelmatigheden
in de aardse atmosfeer: de zon twinkelt als een zeer heldere ster. Je kunt
het effect vergelijken met de lichtpatronen op de bodem van een zwembad
dat door de zon beschenen wordt.
Schemering
Als de laatste zonnestraal is verdwenen, bedekt de geheimzinnige schemerduisternis
het grootste deel van de hemel. Nabij het zenit is de hemel leisteen-grijsblauw.
Aan de horizon blijft een oranje gloed: in de verte bereikt nog enig zonlicht
de grond. Als je aan de rand van de totaliteitsgordel bent, zal de ene
helft van de hemel merkbaar minder donker zijn dan de andere helft.
Parelsnoer
Enkele tellen voor het begin van de totaliteit is er soms een parelsnoereffect
te zien (zie onder) en vaak een diamantring: de laatste felle zonnestraal
is nog zichtbaar achter de kraters aan de maanrand terwijl tegelijkertijd
rond de zwarte maanschijf het binnenste deel van de corona zichtbaar wordt.
Het effect is een ring van licht met een felle punt op de plaats waar de
zon voor het laatst zichtbaar is. Op het einde van de totaliteit is de
diamantring overigens meestal spectaculairder.
Corona
Direct na aanvang van de totaliteit springt de parelkleurige corona
in beeld rond de diepzwarte maanschijf: het meest fantastische verschijnsel
bij een eclips, waarmee alle moeite wordt beloond en dat alles wat eventueel
tot nu toe is misgelopen onbelangrijk laat schijnen! Geniet zoveel mogelijk
van de paar minuten dat de corona te zien is, met het blote oog, verrekijker
of telescoop. Maak -- als u het niet laten kunt -- een aantal foto's, maar
met mate: hou genoeg tijd (tenminste de helft van de totaliteitsduur) over
om te kijken! D.w.z. tracht visueel waarnemen en fotograferen zó
in te delen, dat je ook aan het begin even tijd hebt om te kijken: let
op protuberansen!
De helmvormige structuren in en bij het evenaarsvlak van de zon weerspiegelen
de magnetische veldlijnen. Ze kunnen een diameter halen van één
à twee zonsdiameters en meer, dat is 1,5 tot 3 miljoen km! De grootste
van die helmvormige bogen lopen spits uit en ze verlopen in de achtergrond:
zowel de helmvormige bogen als de uitlopers daarvan worden in het Engels
'streamers' genoemd. Nabij de polen van de zon zijn geen boogvormige structuren
te zien, maar rechte lijntjes: de poolstralen. Ze zijn doorgaans minder
lang dan de streamers, maar toch nog honderdduizenden km groot. In de paar
minuten dat de corona zichtbaar is, staat hij daar voor het oog onbeweeglijk.
In werkelijkheid is de corona voortdurend in beweging, maar we zien dat
pas op detailbeelden die minuten na elkaar genomen zijn. Als je een telescoop
hebt, kun je aan de zwarte maanschijf het reliëf van de maan aflezen.
Let ook op de hemelachtergrond: die is lang niet zo donker als de maanschijf,
veeleer donkerblauw of -grijs.
Meer sterren en
planeten
Tijdens totaliteit worden verschillende planeten en heldere sterren
zichtbaar. Met een kaartje kunt u deze eenvoudig opzoeken.Maar verdoe niet
te veel tijd met het opzoeken van deze stipjes! De corona is beslist veel
indrukwekkender!
Protuberansen
In de eerste seconden van de totaliteit blijkt de rand van de maan waar
het laatste zonlicht verdween purperrood gekleurd te zijn: we zien dan
de chromosfeer van de zon: een smalle laag van de zonne-atmosfeer net boven
de fotosfeer (de geel-witte laag die we gewoonlijk van de zon zien). In
die chromosfeer zijn grotere en kleinere krullen zichtbaar, soms met het
blote oog, maar in ieder geval met een verrekijker. Dat zijn de beroemde
protuberansen! Ze stralen, net als de chromosfeer, vooral in het rode licht
van waterstof (H-alfa). De protuberansen schieten omhoog langs de plaatselijke
magnetische veldlijnen op de zon. Schijnbaar staan ze onbeweeglijk aan
de zonnerand. Ze kunnen vele uren, ja dagenlang zichtbaar zijn. Ze worden
ook wel abusievelijk zonnevlammen genoemd. Zonnevlammen zijn echter veel
heftiger, kortdurende eruptieve ontladingen die slechts sporadisch optreden.
(Foto: Robert Wielinga ©1998)
Omgeving
Let ondertussen op de reacties van de omgeving: bloemen sluiten zich,
dieren zoeken hun slaapplaats op, honden blaffen, nachtdieren komen juist
te voorschijn; automatische straatverlichtingen gaan aan. Over de mensen
hoef ik het niet te hebben. Na de eerste kreten van ver- en bewondering
zijn de meesten (even) heel stil... Je hoort alleen het klikken van de
camera's en het zoemen van de video-apparatuur.
Einde totaliteit
Als de totaliteit ten einde loopt verkleurt de hemel: in het oosten
is hij nog donker, in het westen wordt hij lichter.
Aan de westelijke rand van de zon wordt de chromosfeer zichtbaar als
een purperen streep. Ook nu weer (hopelijk) vergezeld van protuberansen.
Met een verrekijker of telescoop is die rand nu voortdurend in beweging:
er verschijnen langs de maanrand heldere grotere en kleinere druppels licht,
deels purper, deels wit: het parelsnoereffect of -- naar de ontdekker --
ook genoemd de 'Baily Beads'. We zien chromosfeerlicht in de dalen van
de randkraters van de maan.
Dan
plotseling een intense lichtstraal: een nieuwe diamantring, spectaculairder
nog dan de eerste: de zon komt in alle helderheid terug. Nu geen verrekijker
of telescoop meer gebruiken! Het licht is zo fel dat je zonder filter niet
meer in de richting van de zon kunt kijken. Plaats de filters weer op het
instrumentarium.
Als je geluk hebt zijn er nu weer vliegende schaduwen te zien.
De omgeving lijkt onmiddellijk weer geheel verlicht en de temperatuur
loopt snel een paar graden op. De natuur wordt wakker: hanen beginnen te
kraaien, vogels vliegen weer op. Nachtdieren gaan weer slapen.
Het duurt nog een tijd voordat de nog gedeeltelijke verduisterd zon
weer geheel maanvrij is, maar de meeste toeschouwers hebben daar geen geduld
meer voor. De afnemende partiële eclips is een anticlimax. Als er
tevoren geen gelegenheid voor was, is het nu tijd om een foto van de 'sikkelzonbeeldjes'
te maken onder het bladerdak van een boom of via gaatjes in een stuk karton.
Aan de rand
Als je niet in de buurt van de centrale lijn de eclips kunt of wilt
waarnemen, maar aan de rand van de totaliteitszone, heeft dat een aantal
voordelen, maar ook nadelen. De verschijnselen als de chromosfeer, de protuberansen
en het parelsnoereffect zijn aan de rand van het totaliteitsgebied veel
langer zichtbaar dan bij de centrale lijn. Vooral de chromosfeer kan dan
wel een minuut of nog langer zichtbaar zijn. Nadeel is dat de corona veel
korter of -- als we net buiten de zone zijn -- zelfs helemaal niet te zien
is. Ook zal het minder donker worden; één helft van de hemel
blijft licht.
Nogmaals, het is onwaarschijnlijk dat we al deze verschijnselen ook
daadwerkelijk allemaal tijdens één eclips zullen zien, maar
hoe meer we erop attent zijn, des te meer kans er bestaat dat we enkele
interessante elementen ervan ons niet zullen ontgaan.
Tekst: Mat Drummen. Overgenomen uit Zenit juli/augustus 1998. Bewerkt
november 2000.
Website ontwikkeling: Edwin Mathlener
© 1999-2013 Stichting 'De Koepel'; © 2014-2025 Edwin Mathlener
|